Happy Halloween!

Happy Halloween!

Maak je klaar voor een mysterieus avontuur! Op een kille Halloween-avond worden onze hoofdrolspelers Brutus-de-hond en Luna-de-kat naar een verlaten huis gelokt. Ze belanden er in een griezelig spel met een enge heks die hen nooit meer wil laten gaan. Brutus en Luna zijn echter onafscheidelijke vrienden die door dik en dun samen het leven ontdekken. Ze gaan voor elkaar door het vuur. En net dat blijkt nu hun redding!

Het was een kille, mistige Halloween-avond. Het maanlicht scheen door de takken van de kale bomen, die zwiepten in de wind. In een klein, verlaten dorpje leefden een hond, Brutus, en een kat, Luna. Ze waren al jaren onafscheidelijk,... Maar deze nacht was alles anders. De lucht trilde van spanning, en er hing een vreemde geur, een mengeling van natte aarde en… hmmm, koekjes? Ja hoor, koekjes! - maar geen gewone koekjes...  koekjes met een magische, haast sinistere geur.  

Brutus en Luna besloten om dit geurspoor te volgen.  Ze zwierven wat door de verlaten straten tot ze plots een lichtje zagen flikkeren in het oude, vervallen huis aan de rand van het dorp. Er werd gefluisterd dat het huis behekst was, maar de geur van de koekjes trok hen onweerstaanbaar naar binnen. Zodra ze door de krakende voordeur stapten, sloeg die met een harde klap achter hen dicht. Brutus gromde laag, terwijl Luna haar rug bolde en de haren in haar nek omhoog sprongen. Voor hen in de schemerige hal stond een enorme tafel, beladen met de heerlijkste lekkernijen die ze ooit hadden geroken: koekjes in alle vormen, schalen vol kattensnoepjes en vers gebakken vleesbrokken voor honden. Er stond zelfs een gouden mandje, met een zachte, glinsterende deken. Het leek te mooi om waar te zijn.

Verleid door het eten, stapten Brutus en Luna dichterbij. Terwijl ze proefden van het lekkers, werd de kamer plotseling gevuld met een ijzige mist. De schaduwen van de meubels begonnen zich te bewegen en vormden grillige figuren. De geur van koekjes veranderde in een scherpe, prikkelende geur, als van verbrande kruiden. Uit de schaduw stapte een oude heks, met lange, knokige vingers en ogen die donker glommen als kolen. 

“Welkom, mijn schatjes,” fluisterde ze met een stem die klonk als krakend hout. "Ik heb al jaren geen gezelschap gehad... misschien willen jullie wel voor altijd blijven?” Brutus gromde luid, zijn tanden ontbloot, terwijl Luna een waarschuwende sis liet horen. Maar de heks lachte slechts, zwaaiend met haar handen zodat de mist hen omsloot. Ze voelden zich loom worden, hun oogleden zwaar, en langzaam zakten ze weg in een diepe, betoverde slaap. Toen ze ontwaakten, stonden ze in een donkere ruimte met hoge muren en geen enkele uitweg in zicht. De heks stond voor hen, haar ogen glinsterend van plezier. “Ik geef jullie een keuze,” zei ze op dreigende toon. “Blijven jullie hier, of bewijzen jullie dat jullie samen deze duistere plek kunnen verlaten?” 

Brutus en Luna keken elkaar aan en voelden elkaars kracht. Ze begrepen zonder woorden dat ze elkaar nodig hadden om te ontsnappen. Samen vormden ze een team, sterker dan welke betovering ook. Brutus gromde en sprong naar voren, terwijl Luna soepel naast hem rende. Ze vonden een kleine opening in de muur en wrongen zich erdoorheen, de gangen door, op zoek naar een uitweg. Terwijl de heks hen achtervolgde, hoorde Brutus een zachte klik. Hij keerde zich om en zag iets blinken – het gouden mandje stond ineens weer naast hen op het pad, omgeven door een warme gloed.

Luna besefte wat ze moest doen. Ze sprong in het mandje. Brutus volgde.  Op dat moment begonnen ze iets te voelen wat ze nog nooit eerder hadden gevoeld... het was alsof ze gewiegd werden in warmte en veiligheid. De vloek van de heks leek hen niet langer te raken. De mist trok op.  Plots bevonden ze zich buiten, in de frisse nacht. Het huis achter hen verdween in een wolk van rook en schaduw, en waar het huis had gestaan, lag nu een veld vol madeliefjes. Het gouden mandje straalde in het maanlicht. Brutus en Luna lagen samen in het mandje te snoozen.  Het voelde ongewoon perfect aan, heerlijk zacht en warm ook.  Oh, dit gevoel wilden ze nooit - neen, écht nooit meer kwijt!  Bij het eerste ochtendlicht verschenen er op magische wijze heerlijke koekjes en kattensnoepjes naast hen.  Wat voelden ze zich hier veilig - eindelijk!  Ze vonden hun gouden mandje, een gezellige plek waar ze voor altijd goed verzorgd werden door een liefhebbend baasje.  Ze konden er naar hartenlust spelen en slapen; kregen gezond eten en snoepjes.  Wat wil een mens en een dier nog meer?

29-10-2024